Oktober 2024
Verantwoording
Na vijfjaar Fotokunst gevolgd te hebben aan de Stedelijke Academie van Geraardsbergen (zie sectie Eindwerk Fotokunst) wordt ons de gelegenheid geboden om nog twee jaar te "specialiseren". Wat dat precies inhoudt is iets wat we zelf in een grote mate mogen bepalen (onderwerp, vorm, inhoud, media, ...). Vanwege mijn interesse voor documentaire fotografie en de opportuniteit om mij te verdiepen in een onderwerp waar ik weinig over weet koos ik voor een tweejarig project rond de Borinage. Waarheen me dit uiteindelijk zal leiden qua vorm en inhoud en qua onderliggende thema's weet ik nog niet. Naarmate ik meer vertrouwd geraak met de streek, zijn verleden, zijn heden en de mensen die er wonen zal een finale invalshoek zichzelf aandienen.
De best manier om dit te verwezenlijken is er aan beginnen.
Door middel van dit logboek houd ik de geïnteresseerde lezer/kijker op de hoogte van de evolutie van het project.
November 2024
Ik bezit quasi geen voorkennis over mijn onderwerp maar het fascineert me omdat het ten zeerste verweven is met de industriële en dus economische geschiedenis van ons land. Al sinds de elfde eeuw wordt er steenkool gedolven en in de slipstream van de industriële revolutie groeide de streek uit tot één van de grootste steenkoolbekkens van Europa. En dit op amper een uurtje rijden van Geraardsbergen (met de auto weliswaar).
Om te beginnen schafte ik me vier stafkaarten aan ten einde me een gedetailleerd beeld te kunnen vormen van de geografie van de streek. Daarenboven vond ik een paar uiterst interessante boeken die me flink op weg zetten om de complexiteit en gelaagdheid van de streek te beginnen vatten.
Om alles ten minste één keer gezien te hebben denk ik dat ik minstens een achttal trips naar de streek nodig heb. En dat is pas he begin!
6 November 2024 - Hautrage en Bernissart
Mijn eerste stop was het kerkplein van Hautrage waar ik een paar foto's nam. Daarna stopte ik op de Place du Charbonnage waar er een interessante rij huizen staat (een zogenaamde "coron") die ik alle fotografeerde. Misschien kan ik ze samenvoegen tot één foto door ze aan elkaar te "kleven" in Photoshop, net zoals ik deed met de dijk in Blankenberge (zie de pagina omtrent mijn eindwerk).
Vervolgens reed ik naar Bernissart. Onderweg stopte ik bij een terril waarlangs een fiets/wandelpad loopt in de bedding van een afgedankte spoorweg. Enkel het vervallen stationsgebouw getuigt nog van het verleden van deze plaats.
Op de kaart staat een meer aangegeven, le Lac de Bernissart. Ik wist niet wat te verwachten maar wat ik er trof was je reinste cliché; alsof het er allemaal neergezet was ten behoeve van fotografen of filmmakers. Het is het type locatie dat je enerzijds verwacht maar je toch verbijstert wanneer je er mee geconfronteerd wordt.
Mijn laatste stopplaats was één van vele cités waar de staat van het terrein waar de garageboxen zich bevinden je verplicht om foto's te maken.
Vrijdag 27 december 2024 - Dour-Boussu
Eindelijk weer op pad na een paar geschrapte uitstappen richting Borinage, de eerste keer vanwege het slechte weer en de tweede keer omwille van een griepje. Bij het vertrek rijden we door redelijk dichte mist die gelukkig vrij snel optrekt, ten minste tot een uur of twee. We gaan dus niet klagen over het weer.
Met Dour en Boussu zitten we echt wel in het hart van het steenkoolgebied.
Onze eerste stop in Dour is de site van de Fosse Sainte-Croix die we bereiken via de Rue Sainte-Croix. Een deel van de gebouwen is nu bewoond. Het toenmalige huis van de directeur staat er nog en is verrassend groot maar in verval. Vlakbij is een “coron”, een rij huisjes die destijds speciaal werden gebouwd voor de mijnwerkers, meestal dicht bij de site. Deze is nog steeds grotendeels bewoond en de huisjes zijn verbazend (zorgwekkend?) klein.
In Dour vinden we ook een indrukwekkend Maison du Peuple, nog steeds eigendom van de coöperatieve. Als ik er binnenga om een koffie te drinken (twee euro voor een koffie met een Biscoff-koekje!) treed ik een verbazende wereld binnen. Het art-deco gebouw dat werd ingehuldigd in 1929 ziet er binnen nog grotendeels uit als toen. Hier valt wel nog wat te renoveren! De man achter de toog vertelt me dat het momenteel in de weegschaal zou liggen met de Vooruit in Gent voor erkenning als Unesco Werelderfgoed. A suivre!
Na een snelle lunch zoek ik terwijl de zon schijnt een paar terrils op. De eerste is de Saint-Charles met een nog gedeeltelijk “ontblote” conische kegel. Daarna rij ik naar de Terril Fréderic. Deze is helemaal begroeid maar schilderachtig gelegen in een gebied met nogal wat niveauverschillen. Beide kunnen niet worden beklommen.
De mist komt plots weer sterk opzetten en ik besluit om terug te keren en botst onverwacht op een oud goederenstation. Langs elke zijde liep vroeger een spoor. Langs één kant loopt nu een “ravel”, een fietspad.
Naar dit deel van de Borinage zal ik nog minstens één keer dienen terug te keren want de dag was te kort om alles wat op mijn lijstje stond te bezoeken.
Woensdag 29 januari - Colfontaine – Wasmes - Hornu
Vandaag trek ik naar het hart van de mijnstreek, een zone met nogal wat terrils waarvan sommige kunnen worden beklommen. Het heeft veel geregend de voorbije dagen en of dat beklimmen lukt valt nog te bezien.
Mijn eerste stop is de Cité de l’Abbaye in Colfontaine die overgaat in de Cité Cornez. In de schaduw van Terril 6 vormen ze samen een grote aaneengesloten wijk met sociale woningen, alle wit geverfd met gele of rode accenten. Het geheel vormt een mooie eenheid maar de staat waarin de huizen zich bevinden varieert enorm. Sommige bewoond en goed onderhouden, andere onbewoond of onverzorgd.
Terril 6 is toegankelijk van twee kanten. Ik parkeer aan het voetbalterrein van Royal Sporting Club de Wasmes. Er staat een bord met wat uitleg over de terril en vat de beklimming aan. Het eerste stuk is steil en modderig en ik beklaag me dat ik mijn Leki-wandelstokken niet meebracht. Met een camera in één hand kom ik soms een hand te kort om me ietwat comfortabel naar boven te hijsen. De terril is dicht begroeid maar het wordt geleidelijk aan minder steil en uiteindelijk bereik ik de top. De cité die ik net bezocht zie ik nu van bovenaf vanwaar hij kleiner lijkt dan daarnet. Er staan banken op de top en er werden een paar bomen geplant die de topzone een parkkarakter geven. Ik daal af langs de andere zijde die uitgeeft op een ravel die langs de terril loopt.
Iets zuidelijker bevindt zich de Terril du Marcasse met aan zijn voet de ruïnes van de gebouwen van de gelijknamige mijnsite. Deze terril is een kanjer maar de site is volledig afgesloten en een ontelbaar aantal aanduidingen herinneren je eraan dat dit privéterrein is. Bovendien, “vous êtes filmé!” Overal hangen aan de afrastering A4-tjes met uitleg over de site, over Van Gogh en allerhande verbodsbepalingen. Wie houdt zich hier mee bezig? Blijkbaar is er ook één of andere VZW die zich ontfermt over deze plaats. Misschien is er mogelijkheid via hen om dit ooit eens te bezoeken?
Als ik me verplaats in deze zone rijd ik quasi constant langs terrils waarbij je op de duur niet meer dewelke het is. Met wat moeite slaag ik erin om de toegangsweg tot de Terril du Sept te vinden (Chemin Creuset). Dit is een kanjer met de top op 104m. Hij is niet begroeid en je mag er blijkbaar op met een “parapente”. Ik ga deze zeker beklimmen bij een volgende gelegenheid.
Terrils "en route"
Terril du Sept
Tenslotte stop ik in Hornu en zie er met verbazing dat dit veel meer is dan het gekende mijncomplex. De arbeiderswijk naast het complex is waarschijnlijk uniek in zijn soort. Als eerste in Europa bood het onderdak aan de arbeiders die van allerlei verschillende regio’s hierheen kwamen. Het zijn 440 huisjes, die naar de normen van die tijd erg comfortabel zijn en elk een tuintje hebben. Er was ook een school, een bibliotheek, een badhuis, een danszaal en zelfs een hospitaal.
Op de parking van de Grand Hornu kan je nog de afsluiting zien van de oudste putten van koolmijn n°7 (de Sainte Louise) die tot 786 meter diep gaat. Van hieruit vertrokken de eerste goederentreinen in België volgeladen met steenkool. Ik kom later terug om het complex te bezoeken.
Woensdag 5 februari 2025 - Quaregnon - Cuesmes - Flénu
Het is weer een grijze mistige dag en dus geen ideaal fotoweer maar uiteindelijk zijn we nog steeds “slechts” op verkenning.
De eerste stop is Quaregnon, de grootste gemeente van de Borinage na Mons.
In het centrum, haaks op de Rue de Monsville liepen vroeger een heleboel steegjes. Deze buurt was waar het gros van de mijnwerkers woonden. De meeste huizen waren krotten. Een paar kan je er nog geheel of gedeeltelijk zien en sommige huizen worden zelfs nu nog bewoond.
Le Rieu du Cœur en La Boule waren destijds grote sites. Daar was ook de diepste mijnschacht (1376m) van de streek. Een paar gebouwen resten er nog en één ervan is zelfs bewoond. Er is tevens een atelier, Hang’Arts waar kunstenaars van verschillende disciplines kunnen werken.
Deze sites liggen in de schaduw van de Terril de la Croix. Op de top ervan werd in 1939 een piéta met een kruis geplaatst en dit ter herinnering aan de vele dodelijke slachtoffers van de mijnrampen.
De Grotte Notre Dame de Lourdes is een bedevaartplaats en niet meteen iets wat je verwacht in de gemeente waar ooit het Belgisch socialisme werd geboren (het Charter van Quaregnon).
In de buurt van de site Les Produits in Flénu bevinden zich nog een aantal huizen die getuigen van de “wooncultuur” van de streek waarbij alles functie was van de mijn.
In Cuesmes bevindt zich een reusachtige site, Le Levant de Flénu. Of je er nog kan rondlopen is mij niet duidelijk want alles schijnt “propriété privé” te zijn. Vele gebouwen staan te koop (“Terrain à bâtir à vendre”).
Woensdag 12 februari 2025 - Frameries - Jemappes - Hensies
Vandaag trekken we richting Franse grens, naar de meest westelijke flank van de Borinage.
In Frameries bevindt zich aan de voet van de terril Le Crachet (ook gekend als Mont Ostenne) een Parc Scientifique, SparkOH!. Eens het beter weer wordt wil ik de terril beklimmen dus ik kom hier zeker terug. De oorspronkelijke site wordt nog verder gerenoveerd langs de kant van de reeds gerestaureerde “chassis à molettes”. De “dalle” bovenop één van de putten is zeer goed zichtbaar alsmede een aantal verluchtingsgaten boven de voormalige schacht.
In Jemappes bevinden zich nog weinig zichtbare getuigen van het mijnverleden. Ik ontdek er wel een interessante cité, de Résidence François André. Piepkleine huizen waarvan de meeste bewoond zijn.
Nog dichter bij Frankrijk bevindt zich Hensies, de laatste Belgische gemeente als je via de E19 naar Frankrijk rijdt. De grote mijnsite (Le Sartis) werd met de grond gelijkgemaakt. Er rest nu enkel een zwarte vlakte en de gelijknamige cité waar blijkbaar veel Turken wonen. De cité loopt parallel met het kanaal Pommerœl-Condé.
Woensdag 9 april 2025 - Naar de terrils (aflevering 1)!
Terrils vormen in een belangrijke mate mee het landschap van de Borinage. Ze leggen getuigenis af van een paar eeuwen steenkooldelving. De puinheuvels zijn nu begroeid en sommige zijn “réserves naturelles” geworden waar een grote variatie aan vogels en andere dieren (ringslangen bijvoorbeeld) regeren.
Sommige terrils zijn ontoegankelijk maar andere kan je met een beetje moeite beklimmen. Onderweg naar de top vertellen ze alle hun eigen verhaal en éénmaal op de top krijg je een nieuwe unieke kijk op de streek.
Vandaag beklom ik er drie, de Crachet in Frameries, de Héribus, vlakbij de bebouwde kom van Mons en de Terril du Sept in Boussu waar aan paragliding kan worden gedaan.
Le Crachet
De Héribus
Le Terril du Sept
Onderweg van locatie naar locatie ontdek je gelukkig ook onverwachte dingen zoals deze haast bucolische valei in lentebloei met op de achtergrond de Terril Fréderic. Heel erg "on-Borinage" maar meteen toont dit de veelzijdigheid van de streek.
Woensdag 30 april - Kunstenaarsatelier Hang'Arts en Terril de la Croix in Quaregnon
Op één van mijn eerste uitstappen in de Borinage stootte ik op een serie gebouwen aan de voet van de Terril de la Croix in Quaregnon. Het had blijkbaar iets vandoen met kunst en heette Hang'Arts. Weer thuis vond ik al snel meer info en bleek het te gaan om een atelier waar kunstenaars hun ding kunnen komen doen. Dit intrigeerde mij en ik nam mij voor er naar terug te keren en dit te combineren met een beklimming van de terril. Bij aankomst waren er een aantal personen aan het werk en werd ik hartelijk begroet door Leo, de man die de zaak daar zo een beetje runt. Zowat alle materialen worden er bewerkt en binnenkort zal er ook brons kunnen worden gegoten. Leo toonde me ook de "dalle" van de mijn waaronder zich de schacht bevindt.
De ateliers beslaan in totaal zo'n 450m2 en zijn voorzien van alle nodige technologie waarbij veiligheid voorop staat. Leo's verleden als leraar metaal komt hierbij goed van pas.
Zoals je kan verwachten in Wallonië ontspon zich algauw een vlotte dialoog met de aanwezige artiesten. Ik kreeg ook een aantal nuttige tips mee in het kader van mijn project (locaties, evenementen). Misschien ga ik hier terug naartoe om nog wat mensen te ontmoeten en een babbel te slaan.
Leo toonde mij ook het pad dat naar de top leidt van de terril. Op de top bevindt zich een Piëta en een betonnen kruis dat men er in die jaren dertig heeft op geplaatst. Dit alles ter nagedachtenis van zij die de frequente mijnongelukken niet overleefden.
Maandag 9 juni - La Pucelette in Petit-Wasmes
Ik had nog nooit van dit jaarlijks folkloristisch-religieus geïnspireerde evenement gehoord tot ik Hang'Arts bezocht en er mij over vertelde. Ik kon dus niet anders dan er op tweede Sinksendag een kijkje gaan nemen. Meer info over het evenement vind je in de links hieronder.
https://pucelette.be/histoire-et-tenue/
https://www.telemb.be/actu/wasmes-rencontre-avec-thiana-la-pucelette-2025/37290
https://fr.wikipedia.org/wiki/Procession_de_la_Pucelette